-
1 good manners
goede manieren -
2 ton
ton1 [tõ]〈m.〉3 tint ⇒ toon, kleur(schakering), hoofdkleur4 toon ⇒ stijl, manier (van optreden), (spreek)trant♦voorbeelden:ton frappé • accentsur tous les tons • in alle toonaarden, op alle mogelijke manierenton de voix familier • gewone toon, bekende stemfaire baisser le ton à qn. • iemand een toontje lager laten zingen(faire) chanter sur un autre ton • uit een ander vaatje (laten) tappenélever, hausser le ton • zijn, haar stem verheffenne le prenez pas sur ce ton • sla niet zo'n (hoge) toon aan, neem het niet zo hoog opton majeur, mineur • grote, kleine hele toonton principal d'un morceau • grondtoon van een muziekstukse mettre dans le ton • stemmensortir du ton • detoneren, uit de toon rakentons rompus • gebroken kleuren, kleuren met diverse schakeringenêtre dans le ton • harmoniëren, bij elkaar passencette couleur n'est pas dans le ton • deze kleur vloektton sur ton • kleur op kleurle bon ton • de goede toon, goede manierenavoir le ton, être dans le ton • ‘in’ zijn, bij de tijd zijnchanger de ton • een andere toon aanslaanne pas être dans le ton • uit de toon vallense mettre au ton de qn. • iemand nadoen, iemand als voorbeeld nemense mettre dans le ton • zich aanpassen, mee gaan doende bon ton • zoals het hoort, smaakvol————————ton2 [tõ],1 jouw ⇒ van jou, je→ pommeI m1) toon, klank2) toonsoort, toonhoogte [muziek]3) tint, kleur4) stijl, manier (van optreden)II = ta; = tes; adjjouw, je, van jou -
3 a good name is better than good oil
een goede naam is beter dan goede olie (een eerlijk karakter is beter dan een schoon voorkomen), eerlijkheid en goede manieren geven meer aanzien dan een mooi uiterlijkEnglish-Dutch dictionary > a good name is better than good oil
-
4 le bon ton
le bon tonde goede toon, goede manieren -
5 against the canons of good manners
English-Dutch dictionary > against the canons of good manners
-
6 breeding
n. gedragsregels volgen; fokken; onderwijs[ brie:ding]1 het fokken ⇒ het kweken, fokkerij, kwekerij -
7 canon
n. Canon, Japans bedrijf in 1937 opgericht en met hoofdkwartier in Tokio, wereldberoemde producent van een grote verscheidenheid aan optische en beeldende producten (zoals camera's, lenzen, digitale videocamera's, enz.) en bureauapparatuur (zoals printers, copieerapparaten, computerprinters, laserfax, enz.)[ kænən]1 canon ⇒ kerkelijke leerstelling; (algemene) regel/maatstaf/norm, richtsnoer; lijst van als authentiek erkende heilige boeken 〈 ook figuurlijk〉; 〈 ook Canon〉 deel van de mis van sanctus tot paternoster2 kanunnik ⇒ kapittelheer, domheer♦voorbeelden:against the canons of good manners • tegen de geldende goede manieren inthe Shakespeare canon • (lijst van) officieel aan Shakespeare toegeschreven werken -
8 kindly
adj. aardig, vriendelijk, goedgeaard--------adv. aangenaam, plezierig, op aangename wijze; beleefd; met goede manieren; goedhartigheid; van harte; met liefde; verzoek; doe me een plezierkindly1[ kajndlie] 〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord: in a kindly fashion; kindliness〉————————kindly2〈 bijwoord〉1 → kind kind/♦voorbeelden:thank you kindly • hartelijk bedankt2 kindly acknowledge • bevestigen a.u.b. -
9 refined manners
-
10 refined
adj. geraffineerd; gezuiverd; gesublimeerd[ riffajnd]♦voorbeelden:refined sugar • geraffineerde suiker -
11 smoothie
-
12 smoothy
n. gladprater, handige prater, iemand met een gladde tong, iemand die glibberig spreekt; charmeur; iemand met goede manieren; milkshake→ smoothie smoothie/ -
13 under a veneer of good manners
under a veneer of good mannersonder een dun laagje/vernisje van goede manieren -
14 veneer
n. vernisje, dunne laag vernis dat steviger is dan het materiaal (meestal hout) waarop het is aangebracht; oppervlakkige verfijnd en aangenaam voorkomen--------v. fineren, met fineer beleggen; een vernisje geven aanveneer1[ vinniə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 fineer♦voorbeelden:1 under a veneer of good manners • onder een dun laagje/vernisje van goede manieren————————veneer2〈 werkwoord〉1 fineren -
15 couth
adj. welgemanierd, met goede manieren -
16 mannerless
adj. zonder goede manieren -
17 parlor manners
salonmanieren (goede manieren hebben) -
18 convenance
convenance [kõvnãs]〈v.〉2 zin ⇒ smaak, gading♦voorbeelden:1 contraire aux convenances • onbehoorlijk, ongepastobserver, respecter les convenances • de wetten van het fatsoen eerbiedigen2 à ma, ta, sa convenance • al naar gelang 't mij, jou, hem, haar schikttrouver qc. à sa convenance • iets naar zijn zin vindencongé pour des raisons de convenance personnelle • verlof om persoonlijke redenen1. f1) geschiktheid, gepastheid2) zin, smaak3) overeenkomst, gelijkenis2. convenancesf plfatsoen, goede manieren -
19 genre
genre [zĵãr]〈m.〉1 soort ⇒ type, aard, houding2 genre ⇒ kunstvorm, stijl♦voorbeelden:le genre humain • het menselijk geslachtavoir bon genre • goede manieren hebbence n'est pas mon genre • dat is mijn smaak niet, dat ligt niet in mijn lijn; 〈 van een persoon〉 't is mijn type nietfaire du genre, se donner un genre • maniertjes hebbenqc. dans ce genre-là • iets dergelijks, iets in die trantillustre dans, en son genre • beroemd in z'n soortun peu dans le genre de • zoiets alsm1) soort, type, aard2) genre, stijl3) geslacht [taal] -
20 avoir bon genre
avoir bon genre
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Robert Anker — Pour les articles homonymes, voir Anker. Robert Anker (27 avril 1946 à Oostwoud ) est un écrivain néerlandais. Œuvres 1979 : Waar ik nog ben 1983 : Van het balkon 1987 : Nieuwe veters 1988 : Olifant achter blok 19 … Wikipédia en Français
Manier — 1. Gute Manier ist der Jugend Zier. Holl.: Goede manieren zijn kwaad te leeren. (Harrebomée, II, 65a.) 2. Wem so gefällt Manier als Werk, das ist der Aff von Heidelberg. (S. ⇨ Affe 107 und ⇨ Heidelberg.) – Eiselein, 293. *3. Auf gute Manier. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Unternehmen — 1. Beim Unternehmen Vorsicht, beim Reden Wahrheit und im Handeln (Betragen) gute Sitten, so ist man wohl gelitten. Holl.: Een klein onderwind, en dat voordachtig, luttel woorden, en die waarachtig, goede manieren in doen en laten doen menigeen… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kleid — 1. Alt Klâder drêd em gärn. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 816. 2. Alte Kleider lachen über eine weiche Bürste (oder: wollen eine scharfe Bürste). 3. Alte Kleider soll man nicht wegwerffen, man hab denn newe. – Lehmann, 9, 56. 4. Alte Kleider… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon